Dieselgeweld en klassieke beveiliging
Op vrijdag 10 mei, de dag na de Nationale Stoomtreindag, heerste de dieseltractie op de Koningslijn. Aanleiding voor deze dieseldag was de feestelijke her ingebruikname van dieselelektrische loc 2412. Deze machine, die alweer 15 jaar geleden vanuit Frankrijk naar de VSM is gekomen, heeft in de afgelopen tijd een complete revisie gehad en is daarbij tevens in de authentieke kleur blauw geschilderd. Over die juiste kleur verschilden de meningen, waarbij de wat oudere liefhebbers de kleur blauw die zustermachine 2413 tijdens de afscheidsritten in 1991 (Classical Tour 2400) als de juiste kleur aanhielden. Diepgravend onderzoek bracht echter aan het licht dat die kleur te fel en te licht was, waarna de 2412 in de juiste kleur blauw is gebracht.
– Tekst gaat verder onder de foto –
"Fijnbesnaarde buurtgoederentrein"
Klompentrein
Ruim veertig deelnemers verzamelden zich op deze zonnige vrijdagochtend rond de klok van 09.00 uur in Beekbergen om, gewapend met foto- en videocamera, ongestoord te genieten van het dieselgeweld van de locseries 2200 en 2400 die afwisselend een goederentrein en reizigerstrein trokken. Het specifieke doel van deze dag was het maken van foto- en video-opnames van historische treinen op authentieke locaties. Voor dit doel was een fijnbesnaarde buurtgoederentrein samengesteld die in de ochtenduren tussen Beekbergen en Loenen werd getrokken door 2412 + 2459 in multiple schakeling. De deelnemers werden tussen de verschillende foto-locaties vervoerd per, uit de 2233 en twee Blokkendozen samengestelde, Klompentrein (Klompentreinen reden in de jaren vijftig, zestig en zeventig in de spits als extra treinen om arbeiders in de ochtend naar de fabrieken te brengen om ze na gedane arbeid ‘s avonds weer thuis te brengen. In die jaren droegen veel arbeiders klompen, wat de naam verklaart).
Na binnenkomst in Loenen wisselde het duo 2400’en en de 2233 van trein waarna de deelnemers tussen Loenen en Eerbeek konden genieten van het akoestisch spektakel van de 2233.
Tweepunts frontsein
De eerste 21 machines van de serie 2400 werden vanaf 1954 in de blauwe kleurstelling, met grijze voetplaat, opstaptredes en buffers en vermiljoenrode bufferbalken bij de NS in dienst gesteld. Rond dat tijdstip besloot de NS-directie dat lijndiesellocomotieven in een roodbruine kleurstelling moesten rijden, waarna de rest van de serie (met uitzondering van de 2530 die in de Lila kleur werd afgeleverd) in het roodbruin werden afgeleverd. De mooie blauwe kleurstelling op de eerste machines heeft het ook niet lang volgehouden want in 1956 is de laatste machine overgeschilderd. In het tijdperk van de jaren vijftig was het voorgeschreven NS-frontsein twee horizontaal naast elkaar getoonde gele(witte) lampen, het zogenoemde tweepunts frontsein. Pas later, vanaf 1963, ging men over naar een driepunts frontsein. Terecht is het dan ook dat de meester van de 2400’en tijdens de fotostops dit tweepunts frontsein toonde.
De 2233 reed tijdens de dieseldag ook in oorspronkelijke uitvoering, dus zonder geluidsdemper en schoorsteen van de Webasto kachel, maar met tweepunts frontsein. Het ontbreken van de geluidsdemper maakte van de enkele malen op vol vermogen voorbijrijdende machine een brullend monster. De akoestiek van een 2200 zonder demper was deze dag een genot voor de oren van de deelnemers. Maar of omwonenden van “het spoor” in de jaren vijftig die akoestiek ook zo konden waarderen?
– Tekst gaat verder onder de foto –
"De beveiliging maakt de sfeer"
Klassieke beveiliging
Het is inmiddels alweer 35 jaar geleden dat tussen Groningen en Nieuweschans de armseinen zijn verdwenen, en het klassiek beveiligde baanvak als laatste in Nederland werd gemoderniseerd. Daarna bleven er nog slechts enkele klassiek beveiligde eilandjes over. Die klassieke beveiliging zorgde ervoor dat een spoorlijn “leven” uitstraalde: Op ieder station waren er één of meerdere seinhuizen van waaruit seinen en wissels werden bediend, wat zingende trekdraden opleverde. Overwegbomen daalden stuiterend op het wegdek, waarna seinhuiswachter of treindienstleider de inductorkruk van het bloktoestel bediende en er even later handels in de handel inrichting werden omgelegd.
Op de Koningslijn komt deze historie stukje bij beetje weer tot leven: In Beekbergen fungeert de stationschef ook als treindienstleider, laat de overwegbomen bij de Dorpstraat stuiteren, bedient de handel inrichting op het perron om het uitrijsein uit de stand stop te laten komen, waarna een trein veilig kan vertrekken.
Rondom zowel Beekbergen als Loenen bepaalt de klassieke beveiliging het sfeerbeeld, waarbij met veel gevoel voor historie voorseinen en inrijseinen zijn geplaatst, natuurlijk op remwegafstand van elkaar en met de bijbehorende bakens. En natuurlijk past daar dieseltractie bij, of dat nou een 2200 of een 2400 is, of een Hippeltje dat na de rangeerdienst in Eerbeek huiswaarts keert.
Tekst & foto’s: Bernd-Jan Kraan